N34 Kunstroute

Kabouter Plop en pipowagens

Beleidsmakers en ondernemers in de toeristische - en vrijetijdsssector zijn in de afgelopen tien jaar steeds meer belang gaan hechten aan wat zij ‘belevingswaarde’ of ‘beleefbaarheid’ noemen. Annemarie Kok onderzocht manifestaties van deze trend in Drenthe.


Mensen iets laten beleven is ze een ervaring aanbieden die hen op meerdere lagen aanspreekt.’ Aldus formuleerde een beleidsmedewerker van Staatsbosbeheer (SBB) het in het BOS-nummer van dit magazine. In het bosgebied van Sleen had zijn organisatie op dit punt tekortkomingen geconstateerd. Je kon er wandelen, maar dat was het dan ook. Geen bankjes en al helemaal geen bankjes met fraaie uitzichten die een ‘laag’ konden toevoegen aan het doodgewone lopen door het landschap. Mensen vonden de paden saai, zo lieten ze in een enquête weten. Daarop stelde SBB zichzelf voor de keuze: of we maken er ‘belevingsroutes’ van, of we heffen ze op.

Vroeger kende een ander deel van Drenthe, het stroomdal van de Drentse Aa, verschillende hooggelegen plaatsen waar je intens kon genieten van de pracht van het landschap. Toen de uitzichtpunten overgroeid raakten gingen de panorama’s min of meer verloren. Kortgeleden echter heeft SBB op zes plekken het zicht weer geopend en de belvedères voorzien van robuust houten meubilair. Een leuke verrassing voor de argeloze wandelaar. Zoals het ook genoeglijk is op een mooie plek in veld of bos een picknicktafel aan te treffen om even aan uit te rusten en een appel te schillen. Dergelijke pleisterplaatsen stellen je in staat om de omgeving – licht, geur, begroeiing, geluiden - nog wat bewuster waar te nemen.

Beleidsmakers en ondernemers zijn in de afgelopen tien jaar steeds meer belang gaan hechten aan wat zij ‘belevingswaarde’ of ‘beleefbaarheid’ noemen. De hierboven genoemde belevingsroutes en de aandacht voor de aankleding van natuurgebieden zijn uitdrukkingen van deze benadering, die op alle mogelijke vormen van recreatie effect heeft, in zowel stedelijke als landelijke gebieden. ‘Nederland wordt een decor voor belevenissen,’ schreef Tracy Metz in haar boek Pret! (2002), waarvoor ze de veranderende markt van vermaak en vrije tijd onderwierp aan uitgebreid empirisch onderzoek. De vraag in dit artikel is in hoeverre deze trend ook het zo groene, rustige Drenthe in zijn greep heeft gekregen.

Het dak eraf!
Lang was het met natuur en landschap zo dat die er simpelweg waren - ongeacht of wij ernaar keken, erin wilden uitrusten of anderszins vertoeven. Tot we auto’s kregen en meer tijd om te fietsen en te wandelen. En de behoefte ontstond om af en toe de stad te ontvluchten. Zo verschenen in de bossen en op de hei de eerste ijscokarren.
Beleven is van alle tijden. Alleen ging het vroeger meer vanzelf. Waren natuur en landschap en de bijbehorende sensaties als schoonheid en stilte voorheen zelf het middelpunt van de beleving, tegenwoordig worden er over de hele recreatieve linie, maar zeker ook rond het verpozen in de groene buitenruimte, steeds vaker afgeleide activiteiten bedacht die het beleven in een bepaalde richting sturen. De website van het Hunebedcentrum te Borger geeft daar mooie voorbeelden van: ‘Ga op pad met nostalgische huureendjes en beleef de sensatie van het waggelende voertuig. Bij mooi weer gaat het dak er natuurlijk af! U kunt met uw gezelschap in uw eigen tempo genieten van de glooiing van het landschap rond de Hondsrug en u komt langs diverse hunebedden.’ (...) ‘In het Hunebedcentrum beleeft u (...) hoe de hunebedbouwers woonden, werkten en leefden.’ (...) ‘Op een steenworp afstand van het Hunebedcentrum ligt het Boomkroonpad. Het wandelpad tussen de toppen van de bomen laat u het bos vanuit een ander punt beleven.’

reccreatie in Drenthe

fotografie: Marieke Kijk in de vegte en Tryntsje Nauta


Sinds een jaar of tien geldt de bewust geproduceerde belevenis in de economische theorie als een nieuwe manier van ‘waarde toevoegen’. Ondernemers en beleids­makers in allerlei sectoren hebben eind jaren ’90 ontdekt dat consumenten bereid zijn extra te betalen als er meer wordt geboden dan het kale product.
In De Beleveniseconomie (2001) onderscheiden auteurs Pine en Gilmore verschillende belevenistypen: de belevenis als vermaak, iets leren als belevenis, esthetische ervaringen en escapistische ervaringen. Naar een schilderij kijken is dus ook een manier van ervaren. In de moderne marketing heeft men echter een specifiek soort ervaring op het oog. Er moet sprake zijn van een gebeurtenis die is verbonden met een basisproduct. Het individu speelt hierin een eigen rol en ervaart daarbij sterke (positieve of negatieve) gevoelens, waardoor een blijvende indruk ontstaat. Zo bestaan er aan de ene kant van het vrijetijdsspectrum bijvoorbeeld winkels waar je niet alleen komt om een aanschaf te doen, maar waar je ook cappuccino kunt drinken en je kunt vergapen aan de inrichting. Aan de andere kant vinden we ‘rurale belevenissen’, waarbij bekende dimensies als ‘rust en ruimte’ worden aangevuld met een anders-dan-anders-ervaringen - de kers op een dagje, weekend of week ertussenuit.

Onthaasten naast Plopsa Indoor
In de Drentse Agenda Recreatie en Toerisme 2009-2013 komen woorden als beleefbaarheid of belevenissen niet voor. Wel staat erin te lezen: ‘Uit analyse van trends blijkt dat de consument steeds kritischer wordt. Dit leidt tot een toenemende segmentatie van de markt en een groeiende behoefte aan maatwerk. Om aan deze veranderende vraag te kunnen voldoen en de kwaliteit van toeristische bedrijven te vergroten wordt ingezet op productinnovatie en vergroten van het kwaliteitsbesef.’


Marketing Drenthe definieert de provincie als omgeving bij uitstek om ‘kwaliteit van leven’ te ervaren en als een typische onthaastingsprovincie. In nogal schril contrast daarmee staat het feit dat ze het pretpark Plopsa Indoor Coevorden vorig jaar een hoofdrol gunde in de Drenthe-promotie: ‘In de aanloop van het zomerseizoen 2010 heeft Marketing Drenthe drie maanden lang campagne gevoerd om het onthaasten in de provincie en de opening van Plopsa Indoor Coevorden onder de aandacht te brengen bij families. Middels tv-commercials, snelwegreclame en printmedia kon de doelgroep wederom kennis maken met Drenthe als vakantiebestemming. Ook online marketing werd ingezet om de doelgroep te bereiken en Drentse ondernemers te informeren. Met deze tweevoudige insteek werd de focus op de kwaliteit van leven in Drenthe voortgezet.’  Aldus een bericht op de eigen website. Surfen we door naar de site van (het Belgische, op televisiefiguren geënte) Plopsa, dan lezen we: ‘In Plopsa Indoor Coevorden valt van alles te beleven: Je ontmoet er je grootste vrienden zoals Kabouter Plop, Bumba, Bumbalu en Piet Piraat. Stap in de allerleukste attracties voor kinderen van twee tot acht jaar, gethematiseerd rondom de Studio 100-figuren. Geniet van de dagelijkse show in het overdekte theater. En nog veel meer...’
Plopsa bevindt zich naast Center Parcs De Huttenheugte. Wie daar een vakantie boekt, kan een voordelige Plopsa-pas aanschaffen voor onbeperkte toegang. Nog zo’n twintig andere recreatieparken in Drenthe bieden arrangementen waarbij Plopsa Indoor is inbegrepen.

Boominn
Maar ook zonder ontmoeting met Kabouter Plop (al wordt dat wonderlijk genoeg dus warm aanbevolen) hoeft onthaasten in Drenthe niet saai te zijn. Zo kunnen toeristen overnachten in kleine landelijk gelegen huisjes uit vervlogen tijden. Of in een boomhut, bijvoorbeeld in de Boominn te Norg. Wie ongewoon wil slapen kan ook terecht in een van de vijf Arthouses die Drenthe rijk is (zie ook elders in dit nummer). ‘U verblijft als het ware in een kunstwerk middenin een schitterend stukje natuur.’ Ook is een verblijf mogelijk in een Pipowagen, naast Speelstad Oranje. En wie eens echt gek wil doen, gaat logeren in het Gevangenismuseum te Veenhuizen.

De belevenissen-trend blijkt dus wel aan te slaan bij een bepaalde groep individuele Drentse ondernemers. Ook overheden en beleidsmakers van natuurorganisaties zoeken aansluiting bij hedendaags vrijetijdsgedrag, oftewel de behoefte aan bijzondere belevenissen. Heel hard is er echter nog niet nagedacht over nieuwe toeristische verdienmodellen rond de groene en blauwe (water) potenties van Drenthe. Fietsroutes genoeg, maar uitgebreide circuits waarin ook aantrekkelijke musea, erfgoed, nieuwe gebouwen, kunst en horeca zijn opgenomen, vind je er nog niet.

De provincie Drenthe houdt het er voorlopig op dat zij samen met andere partijen die bij het recreatieve beleid betrokken zijn ‘nadrukkelijk (wil) kijken naar de samenhang tussen ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en economische ontwikkeling’, aldus Tussenbalans Natuurlijke Recreatie Drenthe, een notitie uit 2009 over de vraag hoe landschap, natuur en recreatie elkaar juist positief kunnen beïnvloeden.
Al met al lijkt de groene belevenis-economie in Drenthe vooralsnog hoofdzakelijk te bestaan uit kleinschalige initiatieven die op een min of meer natuurlijke (niet-Plopsa)manier verbonden zijn met de aloude, ‘normale’ beleving van natuur of cultuurlandschap. Kunst, gebiedskennis en geschiedenis fungeren daarbij als leidraden om dat wat ergens al te beleven viel zichtbaarder, toegankelijker en ‘gelaagder’ te maken. Denk aan speciale, thematische routes, mogelijkheden de omgeving op een ongebruikelijke manier te verkennen of manieren om ‘het verhaal’ achter een gebied, historische gebeurtenis of voorwerp zo aansprekend mogelijk te vertellen. En daarnaast bestaat er gelukkig ook nog steeds veel saai bos, waar je als bezoeker helemaal vrij wordt gelaten in wat je kan horen, zien en voelen.

Annemarie Kok