Nostalgie van de toekomst
Hoeveel vernieuwing kan een mens aan? Stelt u zich voor dat heel Drenthe uit een modern en functioneel landschap zou bestaan. Een landschap vol rechte lijnen, ruime kavels, moderne woonwijken en flitsende bedrijventerreinen. Een landschap waar al het oude plaats heeft moeten maken voor het nieuwe. Elke tijd brengt immers nieuwe eisen en nieuwe wensen met zich mee. Het landschap moet geen museum worden. Geef ambitieuze gemeentebestuurders, ondernemers en projectontwikkelaars de kans en heel Drenthe verandert in één groot vooruitgangslandschap. Een landschap dat overigens nauwelijks afwijkt van dat in andere streken van ons land.
Hoeveel nostalgie kan een mens aan? Stelt u zich voor dat heel Drenthe uit een schilderachtig oud cultuurlandschap zou bestaan. Een landschap boordevol oud-Saksische boerderijen, golvende heide- en roggevelden en lieflijk kronkelende beekjes, hier en daar verrijkt met een hunebed en een eenzame schaapskudde. Een landschap waar al het nieuwe verborgen is onder een deken van oud. Geef ambitieuze erfgoedzorgers, natuurbeschermers en horeca-ondernemers de kans en heel Drenthe verandert in één groot Arcadië. Een landschap dat overigens duidelijk afwijkt van dat in andere streken in ons land.
In het Drentse landschap, dat is bekend, botsen bovenstaande idealen al decennialang met elkaar. Na de Tweede Wereldoorlog stond alles jarenlang in het teken van wederopbouw: ruim baan voor de moderne landbouw, nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen. Veel ouds moest wijken voor het nieuwe. Vanaf de jaren ’60 keerde langzaam het tij. Natuur en landschap, en later ook het Drentse erfgoed, bleken zo bijzonder dat ze een steeds grotere plek toebedeeld kregen op de maatschappelijke agenda. Het oude was weer nieuw. Hoewel grote delen van Drenthe geen museumlandschap zijn en Drenthe zich met graagte profileert als een dynamische provincie, valt toch niet te ontkennen dat in de beeldvorming over Drenthe de romantiek van het Drents Arcadië al meer dan een eeuw lang domineert. Dat geldt zeker voor het toerisme, waarin de aantrekkingskracht van het oude esdorpenlandschap en het daarin aanwezige erfgoed vanouds een belangrijk handelsmerk is.
Wat zit er toch achter deze voortdurend aanwezige hang naar het verleden? Vanwaar deze nostalgie? In essentie gaat het natuurlijk om een verlangen naar een wereld die voorbij is, het verlangen naar de veiligheid en geborgenheid van de eigen jeugdjaren, de tijd dat de wereld nog klein en overzichtelijk was en mensen nog oog en tijd hadden voor elkaar. De drukte van de stad was ver weg, de vreugde en rust van het landleven alom tegenwoordig. A la recherche du temps perdu: velen hopen in een oud landschap, museum, boek of film weer even het gevoel van vroeger terug te vinden. Positieve herinneringen worden daarbij overgeaccentueerd, negatieve ervaringen zoveel mogelijk uitgebannen. Nostalgie is herinnering waaruit het leed is weggepoetst.
Ieder die zich in het verleden van Drenthe heeft verdiept, weet dat het arcadische beeld van het vroegere Drenthe evenzeer op een illusie berust. Het oude Drenthe was geen tijdloos landschap, maar een land vol dynamiek dat bij voortduring werd aangepast aan de wensen van de nieuwe tijd. Het oude Drenthe wás geen kleine veilige wereld, maar een samenleving die in vrijwel alle perioden van haar bestaan intensieve contacten onderhield ver buiten de eigen provincie. En zorgeloos was het vroegere bestaan van de Drentse boeren en arbeiders al helemaal niet.
Natuurlijk is het heerlijk om af en toe te zwelgen in nostalgie. Maar wie toeristen hiermee bij voortduring bestookt, draait hen een rad voor ogen. Soms werkt de illusie heel even, maar al gauw prikken mensen erdoorheen en gaan zij op zoek naar nieuwe uitdagingen, meestal in andere streken. Dit nu is precies ook de valkuil voor het toerisme in Drenthe. Bartje moet het geluk niet zoeken in het verleden, maar juist in het spannende contrast tussen verleden en heden. Zoek het spanningsveld op tussen traditie en vernieuwing, tussen lokale en interregionale invalshoeken, tussen snelheid en traagheid en tussen het bekende en het onbekende. Juist deze contrasten vormen al vele eeuwen de ziel van Drenthe en roepen bij buitenstaanders nieuwe interesse en inspiratie op. Projecten als Geopark de Hondsrug dienen dus niet zozeer het accent te leggen op het Drentse erfgoed, maar zouden het oude bij voortduring moeten confronteren met het nieuwe. Naast oude gebruiken ook nieuwe bedrijvigheid aan de bezoeker tonen, historisch erfgoed contrasteren met moderne architectuur en moderne kunst, oude cultuurlandschappen met nieuwe natuur, trage met snelle landschappen. Dat is de werkelijke kracht van Drenthe. Dat is de nostalgie van de toekomst.
Theo Spek is als hoogleraar Landschapsgeschiedenis verbonden aan de Faculteit der Letteren van de
Rijksuniversiteit Groningen