N34 Kunstroute

  • Locatie Vogelpoel

    Obscura Reverse van Ronald van der Meijs
  • Locatie Koebroeken

    Transition van Gabriël Lester
  • Locatie Westerveld

    'Situated' van Maze de Boer

Exotische bestemmingen voor Drents hout

Spanten, meubelpanelen, pallets, spaanplaat: dat zijn zo wat reguliere eindbestemmingen van Drents productiehout. Met sommige bomen loopt het anders af. Die belanden – verzaagd - in de wanden van een Drents theehuis bijvoorbeeld, of in de replica van een achttiende-eeuws linieschip.

Uitkijktoren De Poolshoogte staat in boswachterij Exloo-Odoorn. De toren, die ver boven de omringende boomtoppen uitsteekt, staat op een heuvel die ‘De Bloedberg’ heet. In het begin van de jaren ’30, tijdens de werkverschaffing, legden arbeiders deze heuvel aan, onder het toeziend oog van de toenmalige boswacher, Meelker. Een uitzichtheuvel, zo meende hij, zou het mogelijk maken het bos goed in de gaten te houden en bij brand tijdig in te grijpen. Arbeiders schraapten met hun blote handen leem van de oppervlakte van een nabijgelegen veldje, laadden dit in kruiwagens om het vervolgens aan de groeiende bult toe te voegen. Ze deden dit zware werk tot bloedens toe – vandaar: ‘De Bloedberg’. Naarmate de hoogte toenam werd het kruien zwaarder. Toen de heuvel vijf meter hoog was vonden de arbeiders het welletjes en kwamen ze in opstand. Meelker honoreerde – onder protest – hun klachten: hij legde een rails aan waarlangs paarden het leem in karretjes naar boven trokken. De boswachter was tevreden toen de berg zo’n vijftien meter hoog was. Vanaf die hoogte kon hij de recent aangelegde omringende bossen vanuit één punt bewaken. De bomen begonnen echter steeds verder boven de heuvel uit te groeien en in 1968 plaatste Staasbosbeheer er een oude NAM-toren op. Die werd vlak na de eeuwwisseling vervangen door de achttien meter hoge toren die er nu staat: ‘De Poolshoogte’. De toren is gemaakt van ijzer en van larixhout uit de omgeving.

Dikke knipoog  
Was uitkijken over het bos eerder een aan de boswachter voorbehouden privilege, tegenwoordig mag iedereen berg en uitkijktoren betreden. Bezoekers kunnen daarna aan de voet van de berg terecht in Theehuis De Poolshoogte. Al sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw staat op deze plek een thee-etablissement. Het oorspronkelijke complex had enkel een overdekt terras, zonder binnenruimte, en de waterleidingen lagen bovengronds waardoor het geheel seizoensgevoelig was. Voor Martin Venema, de huidige eigenaar, was vooral dat laatste aanleiding om een verbouwing te overwegen. Na een brand in 2005 kwamen zijn plannen in een stroomversnelling. ‘Wij kregen dat jaar in oktober bezoek van een zieke geest met een aansteker,’ vertelt Venema. ‘Alles was verwoest, dus moesten we met spoed iets nieuws opzetten.’ De bouw duurde langer dan gehoopt, maar in september 2009 kon het nieuwe Theehuis De Poolshoogte haar deuren openen. Het nieuwe theehuis is bijna volledig gemaakt van hout van douglassparren uit de omringende bossen. Het dak, de muren, de pilaren, de trap naar de toiletten en de zelfgemaakte tafels: allemaal zijn ze gemaakt van Drents douglas-hout. Venema vindt het ‘vanzelfsprekend’ dat er bij de bouw bomen uit de nabijheid gebruikt zijn. ‘Wij wilden een pand neerzetten dat één is met de omgeving. Op deze manier is dat aardig gelukt!’ Ook de rest van het theehuis is gemaakt met uitsluitend natuurlijke materialen: op de voorgevel is riet, op de grond en langs de wanden natuursteen te zien. Een veelheid aan glas maakt het bos rondom goed zichtbaar. Op een klok na hangt er binnen niks aan de muren, waardoor het theehuis er naturel uitziet. ‘Aan de ene kant is het hier heel modern, maar met de inrichting maken we een dikke knipoog naar het bos en naar wat hier eerder stond.’

Excentrieke structuur 
Een andere bijzondere bestemming van Drents hout bevindt zich buiten de provinciegrenzen. Op scheepswerf De Delft in Rotterdam werken sinds 2001 vrijwilligers, middelbare scholieren en deelnemers van een re-integratieproject samen aan een replica van het achttiende-eeuwse linieschip ‘De Delft’. Dit schip zonk in oktober 1797, vier dagen na een zeegevecht tegen de Engelsen – de zeeslag bij Camperduijn – enkele mijlen uit de kust bij Scheveningen naar de zeebodem en luidde daarmee de ondergang van de Nederlandse vloot in. De masten op het 63-meter lange en 15-meter hoge herbouw-schip zijn gemaakt van douglasparren uit Veenhuizen. Kor Huiting, beheerder van boswachterij Veenhuizen, vindt het niet verwonderlijk dat de makers Drents douglas-hout uitkozen voor de masten. ‘Ons hout is nu eenmaal bijzonder geschikt voor zo’n lang object. Dat komt door de excentrieke structuur ervan.’ Geleidelijke groei is hiervoor een belangrijke verklarende factor(zie kader). Het resultaat? Duurzaam, sterk hout dat lang mee gaat. Toen de makers van De Delft hoorden over de bijzondere kwaliteiten van het Drentse hout kwamen ze – nu zo’n vier jaar geleden - een kijkje nemen in de Drentse bossen. Ze kozen vijf sparren als masthout uit en namen die mee naar Rotterdam.

Behandelmethode 
Het is niet alleen die geleidelijke groei waardoor de stammen van douglas-sparren zo prachtig recht worden, vertelt Huiting. ‘Dat de bomen al sinds de jaren ’50 perfect verzorgd worden door gedetineerden draagt daar ook aan bij.’ Justitie is eigenaar van de bossen in en om Veenhuizen. Gedetineerden maken de stammen takvrij en zorgen daarmee dat er geen noesten in het hout komen. De bomen worden soms wel twintig meter hoog en het is, door het zorgvuldige onderhoud, nagenoeg zeker dat de onderste helft van de stam dan vrij is van welke oneffenheid dan ook. Huiting: ‘Uitbesteden van dit werk zou veel te duur zijn, maar door het onderdeel te maken van een behandelmethode kan het uit. We kweken waardevolle bomen en de gedetineerden leren door het zware buitenwerk met zichzelf om te gaan en met anderen samen te werken.’ Misschien draagt werken in het bos ertoe bij dat gedetineerden op den duur weer mee kunnen draaien in de maatschappij. ‘En dan hopelijk zonder ooit nog met Justitie in aanraking te komen.’

Drents hout is geliefd in de Nederlandse bouwwereld. Sommige bomen maken wel een uitstapje naar houtzagerijen net over de Duitse grens, maar steken die daarna als planken weer over om gebruikt te worden bij de vervaardiging van spanten, meubelpanelen, kozijnen, pallets, schuttingen, spaanplaat en andere plaatsoorten. Al te kromme of overgebleven stukjes hout gaan in fabrieken de kachel in of staan in zakjes, als brandhout voor particulieren, te koop bij de benzinepomp en bouwmarkt. Jos de Graaf, opzichter van boswachterij Odoorn, legt uit wat Drents productiehout voorheeft op hout uit de rest van Nederland. ‘Onze bomen maken een heel geleidelijke groei door, vanwege de schrale grond waarop ze staan. Dit zie je terug in de jaarringen, die daardoor dicht op elkaar staan. En hoe dichter de jaarringen van een boom op elkaar staan, des te sterker - en dus beter - het hout ervan is.’ Vooral de Drentse larix, douglas, eik en fijnspar hebben, vanwege hun duurzaamheid, in de bouwwereld een uitstekende reputatie.

Tekst: Esther Haagen
Beeld: Trynstje Nauta en Marieke Kijk in de Vegter